Publicatie Motorreis Himalaya
VERGEET ROUTE 66 ALS ULTIEME MOTORREIS. HET KAN NOG BIJZONDERDER, MOOIER, EXTREMER, WEIDSER EN VOORAL HOGER: DE HIMALAYA. BIJ VOORKEUR OP EEN ROYAL ENFIELD, HET LOKALE, ONVERWOESTBARE WERKPAARD. PAUL DUIJF MAAKTE HEM MEER DAN EENS EN KRIJGT ER MAAR GEEN GENOEG VAN.
In 2003 was ik druk bezig met de voorbereidingen van een expeditie in de Himalaya, toen ik bij toeval een foto onder ogen kreeg van een zwaar beladen motor in een met sneeuw bedekt berglandschap. De motor bleek een Royal Enfield te zijn, de besneeuwde bergtoppen in de Indiase Himalaya te liggen. Hoewel ik zelf nog nooit op een motor had gezeten, laat staan gereden, bedacht ik me toen wel dat een motorreis door de Himalaya voor de motorrijder het ultieme rijgenot zou moeten zijn. Die gedachte bleef aan me knagen. Een paar weken later peilde ik bij vrienden voorzichtig het enthousiasme over een tochtje door de Himalaya. ‘Jij? Je kunt niet eens rijden!’, werd er geroepen, ‘maar we gaan wel met je mee, iemand moet je toch oprapen als je straks onderuit gaat…’ Maar wie het laatst lacht… Want ach, wisten zij veel dat de Enfield toen nog rechts geschakeld was en geen rembekrachtiging had. ‘Waar zit de startknop?’, werd nota bene aan mij gevraagd. “Wat dacht je van aantrappen!!”
de Himalaya
Een paar maanden later ben ik onderweg met vrienden en drie journalisten van onder andere De Telegraaf. Acht mannen die het avontuur niet schuwen en de display van hun mobieltjes zien doven zodra ze Delhi uitrijden. De temperatuur is aangenaam, zo’n veertig graden. De warme wind blaast in mijn gezicht, de geuren zijn exotisch en het geronk en getril van de Enfield voelt al snel vertrouwd. In de verte zie ik de besneeuwde toppen van de Himalaya liggen en daarachter, nu nog onzichtbaar, het doel van deze reis: de Khardung la. Volgens de Indiërs zelf de hoogst berijdbare bergpas ter wereld.
Ladakh
In de namiddag nader ik het dorpje Dha. Het ligt zo goed verborgen in de bergen dat het vanaf de weg niet zichtbaar is. Na een wandeling van vijftien minuten over een smal en steil grindpad sta ik onverwachts in een groene oase. Vierkante witte huisjes van leem en stro liggen verscholen onder in herfstkleur getooide bomen. Op de platte daken liggen zongerijpte tomaten te drogen. Bossen droog hout liggen hoog opgestapeld tegen de muren en in het gehucht ruikt het naar koeien, stro en mest. Vrolijk lachende kinderen rennen over de ongeplaveide paadjes en onder het wakend oog van oma poseren giechelende pubermeisjes voor mijn camera. Ik ben te gast bij de Dards, rechtstreekse nakomelingen van een verdwaald legeronderdeel van Alexander de Grote, tenminste dat vertelt onze welbespraakte gids. Weinig reizigers zijn mij voor geweest in dit verlaten gebied en ik word dan ook van top tot teen nieuwsgierig bekeken. Het zijn juist deze onverwachte ontmoetingen die de reis voor mij uniek maken. De mensen in Ladakh hebben een rust en gelatenheid over zich, die ongetwijfeld zijn oorsprong vindt in het Tibetaans boeddhisme. De kloosters, de dorpjes en de gastvrijheid zoals hier bij de Dards, is met geen pen te beschrijven.
Indus rivier
Een dag later word ik tegengehouden door een slagboom. Ik ben op een afgelegen politiepost gestuit aan het einde van de Indusvallei. Alleen lokalen mogen nog verder. De laatste kilometers naar de Chinese grens is voor toeristen not done. Veel papierwerk dient verricht te worden voordat er toestemming gegeven wordt om over de houten brug de Indus rivier over te steken. Deze brug verbindt bijna letterlijk het Aziatische continent met het Indiase subcontinent dat langzaam onder eerstgenoemde verdwijnt, met alle gevolgen van dien. Aardverschuivingen en aardbevingen zijn hier aan de orde van de dag. De spanningen in de aardkorst onder mijn voeten levert ook prachtige landschappen op. Bergen die door de enorme druk omhoog geduwd worden, geplooid, gekanteld en weer opgevouwen worden. Een proces dat tot op de dag van vandaag nog gaande is.
Tso Moriri
Het landschap verandert dramatisch. Fel gekleurde, rood-oranje bergen, knal- groene grasvelden en een hemelsblauw meer strijden om mijn aandacht. Over een stoffige onverharde weg nader ik op 4.600 meter hoogte Tso Moriri. Een van de hoogst gelegen zoutmeren ter wereld en zes maanden per jaar stijf bevroren. Samen met zoveel andere zoutmeren in dit gebied vormen zij de laatste herinneringen aan een oceaan die miljoenen jaren geleden gelijk met de Himalaya mee omhoog werd gedrukt. Onderweg ontmoet ik een nomade die mest aan het verzamelen is, brandstof voor de komende strenge winter. Haar verweerde gezicht weerspiegelt het weerbarstige klimaat en het harde bestaan dat zij ogenschijnlijk leidt. Zij vertelt hoe het meer aan zijn naam is gekomen. Lang geleden, in de maand april, vond een chomo (boeddhistische non) haar jak die op het nog bevroren meer liep. Zij riep de jak, ‘riri riri’, maar hij liep nog verder het ijs op. De wanhopige chomo volgde de jak het ijs op om haar terug te halen, maar toen ze naast elkaar stonden, zakten ze door het dunne ijs en verdronken jammerlijk. Sindsdien heet het meer Tso Moriri (spreek uit Chomoriri). Ik vraag haar hoe diep het meer is. Zwijgend haalt ze haar schouders op. Ze weet het niet, het is ook niet belangrijk.
Nubra Vallei
Voor me ligt zo’n 5 kilometer glad asfalt, en het is nog eens kaarsrecht ook. Wat een luxe! Na twee minuten met het gas vol open gaat het vriendelijke motorgepruttel eindelijk over in een angstaanjagend klinkend crescendo. De snelheidsmeter weet niet wat hij hiermee aan moet en schommelt continu tussen de 80 en 100 heen en weer. Ik rij 100 km/u bepaal ik zelf dan maar, het maximum aanhoudend. Doet het goed voor de verhalen straks. Met 100 per uur op een Royal Enfield door de Himalaya – dat kan maar één keer, in de woestijn van de Nubravallei. Keerzijde van de medaille is dat ik alleen maar zwart asfalt zie, alert op dat ene gat waar mijn voorwiel in zou kunnen verdwijnen. Na 5 kilometer is het over en uit, en slingert de weg weer omhoog over de berghellingen, geen recht stukje meer te bekennen. In een rustig tempo gaat het verder. Tijd genoeg om geregeld te stoppen en te genieten van het prachtige en soms wonderlijke landschap van moerassen, zandduinen en roze bloeiende tamerisken. In de verte liggen de uitlopers van de Karakoram. Vroeger liepen hier veel gebruikte karavaanroutes door naar Kashgar en Yarkland in China.
Khardung La
En dan is het eindelijk zover. Ik heb nog een dikke honderd kilometer af te leggen naar Leh en moet onderweg nog 2.300 meter klimmen naar de Khardung La, met bijna 5400 meter de hoogste pas ter wereld, volgens de Indiërs. Ik kijk naar de lucht. De donkere wolken boven me en de vers gevallen sneeuw op de bergtoppen baren me zorgen. Is er ook sneeuw gevallen op de Khardung La, is de vraag die me bezig houdt. File! Slechts twintig kilometer ben ik nog verwijderd van de pashoogte wanneer ik word tegengehouden. Bij een checkpoint staat een bonte verzameling van voertuigen die moeten wachten op het verkeer wat van de andere kant nog naar beneden moet komen. Op het laatste stuk voor de pashoogte kunnen twee auto’s elkaar niet meer passeren. Voor ons motorrijders natuurlijk geen probleem, maar toch is de Indiase ambtenaar niet over te halen ons door te laten rijden. Als het geluid van mijn motor verstomt, dringt een opgewonden geroezemoes van gesprekken in verschillende talen en dialecten onder mijn helm door. De laatste informatie over de wegsituatie wordt uitgewisseld, maar deze lijkt uiterst onbetrouwbaar wanneer na ongeveer een uur de eerste vrachtauto nadert met om zijn linker voorwiel een… sneeuwketting. De chauffeur geeft de laatste actuele verkeersinformatie: ‘Aan deze kant van de pas ligt 20 centimeter versgevallen sneeuw, de andere kant is op een paar honderd meter na schoon.’ Met deze informatie rij ik verder. Ik zie de pas al liggen wanneer de weg verdwijnt onder een wit laagje versgevallen sneeuw. Ploeterend en vloekend leg ik de laatste acht kilometer omhoog af, laag in de toeren en spelen met koppeling en gas. Boven! De emotionele ontlading is groot. De concentratie en vermoeidheid zijn op slag verdwenen, wat rest is euforie. Om mij heen ligt een verstild landschap van zes- en zevenduizenders. Hoger zal ik op een motor waarschijnlijk nooit meer komen.
Himalaya
De eerste motorreis in de Himalaya die wij organiseerden was de 21 daagse Trans Himalaya Motor Challenge. Deze organiseren we nu voor het vijftiende opeenvolgende jaar. Maar daar zijn inmiddels die andere reizen bijgekomen zodat we nu vier verschillende motorreizen in de Himalaya in het programma hebben. Hieronder een overzichtje met een link naar de betreffende reispagina.
21 daagse Himalaya Motor Challenge >>
16 daagse motorreis Upper-Mustang >>
14 daagse motorreis in Zanskar en Ladakh >>
25 daagse Himalaya Special >>