40 jaar IJsland
1980 - 2020
40 Jaar IJsland, waar blijft de tijd?
In 1980 ging ik voor de eerste keer naar IJsland op vakantie. Ik ging op pad met de gedachte, daar kom je eens in je leven en daarna nooit meer. Het liep iets anders. In de afgelopen 43 jaar is er bijna geen jaar voorbijgegaan dat ik niet minimaal één keer op bezoek ben geweest in IJsland.
in 1980 paste de informatie over IJsland op twee a 4’tjes. Een eigen luchthaven hadden de IJslanders toen nog niet. Deze werd geleend van de Amerikanen die, samen met de Nato, een luchtmachtbasis runden op het uiterste puntje van het schiereiland Reykjanes. Toen we op 19 juli 1980 samen met nog vijf passagiers uit het vliegtuig stapten was het niet de douane die ons opwachtte maar Amerikaanse militairen. Onder begeleiding liepen we door de barakken en over het vliegveld, in de gaten gehouden door geparkeerde Awacs. Eénmaal buiten stond je in de IJslandse wildernis. Een singletrack grindpad verbond de luchtmachtbasis met de hoofdstad Reykjavik.
Buiten Reykjavik hield het asfalt toen gewoon op. De huidige ringweg één was grotendeels niet meer dan een veredeld karrenspoor. Navigeren deed je met kaart en kompas. Met een heuse Lada Niva 4×4 zijn we vijf weken lang de IJslandse wildernis ingetrokken. Bagage en gereedschap op het dak. Een rugzak in de bagageruimte. Meer bagage voor vier personen paste er ook niet in.
Rij je tegenwoordig in een ochtendje even op en neer de Geysir en de Gullfoss, toen duurde de reis een volle dag. Slapen deden we in een tentje tegenover de Geysir (Geysa). Die was in die tijd nog actief. Een reus vergeleken met de Strokkur. Als de Geysir op het punt stond zijn stoom en water de lucht in te smijten dan werd dat aangekondigd met een diep gebulder. Een oergeluid die de grond onder ons tentje letterlijk deed schudden. Even later ontplofte dan met tomeloos geweld de Geysir. Een indrukwekkend en onvergetelijk schouwspel.
Myvatn
Anno 2020 is Myvatn één van de bekendste must see highlights van IJsland. Ook in 1980 is Myvatn aangedaan. In het muggenhoogseizoen, de muggenhoofdstad van IJsland bezoeken was niet zo handig. Miljoenen, biljoenen, triljoenen, heel veel dus, kleine geniepige achterbakse muggen kropen in je oren, in je neus, in je mond. Je zag ze niet, ze zagen jou wel. Overal waren ze, geen ontkomen aan. Voor de prachtige natuur hadden we geen oog, bezig als we waren met overleven. Na één nacht zijn we met gillende banden gevlucht. Het enige goede aan Myvatn toen, was het contact met een stel IJslanders. Ook zij reden in een Lada Niva rond en wilden, net als wij, de volgende dag naar Askja. Vriendschappen werden gesloten, plannen gemaakt en zo vertrokken we de volgende ochtend, in een kolonne van drie, richting Askja. Het zou weer een lange dag gaan worden.
De “weg” naar Askja was niet veel meer dan een zandpad. Gele stokken, ja in 1980 ook al, markeerde de route. Dieper landinwaarts werd zand afgewisseld met lavaplaten en rivieren. Soms ook best wel diepe. Al in 1980 was de rivier nabij Herdubreid berucht om zijn diepe kuilen en onvoorspelbaarheid. Hier beleefden we dan ook ons eerste serieuze “oeps” momentje. Midden in een snel stromende rivier, in een diepe kuil een schakelfoutje maken en de motor af laten slaan, was niet zo handig. De motor starten lukte niet meer en al snel stroomde het water via de portieren naar binnen. Binnen een tiental seconden was de waterstand in de auto gelijk aan die van daarbuiten. Achterin de Lada ontstond paniek. “ we zinken, we zinken” werd er geschreeuwd. Nu was dat niet echt mogelijk, maar toch, enige haast was wel geboden.
Het risico was namelijk best wel reëel dat de sterke stroming het zand onder de wielen vandaan zou spoelen. Met als gevolg dat de Lada steeds dieper in de rivierbodem zou wegzakken. Wellicht tot aan de bodemplaat aan toe. Zou dat gebeuren dan was het einde oefening en de Lada overleden. Deze dan nog als één geheel uit de rivier trekken was onmogelijk. “Mazzel” dus dat we met nog twee Lada’s opreden naar Askja. De IJslanders stonden al aan de overkant en een touw was snel gespannen. Met vereende krachten werd de auto weer uit de rivier getrokken.
In 2009 ben ik voor het eerst op de motor door IJsland gereden. Nog steeds rij ik één of twee per jaar de Trans Iceland Motor Challenge. Deze reis komt voor mij het dichtste bij de beleving die ik 40 jaar geleden ook had toen we de Lada voor het eerst door zand, rivieren, sneeuw en langs vulkanen en gletsjers stuurden. Als corona het toelaat dan ben ik aankomende september weer van de partij. En zo als het er nu naar uitziet, stappen we op 27 augustus gewoon in het vliegtuig richting IJsland !
Heb je interesse om dit jaar nog met ons mee op pad te gaan naar IJsland? Er zijn op de Trans Iceland Motor Challenge nog enkele plaatsen beschikbaar.
Klik hier voor de uitgebreide reisinformatie >>
Tekst en foto’s Paul Duijf